Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In deze zaak is een aan X (belanghebbende) opgelegde navorderingsaanslag IB/PVV 2017 in geschil. X was in dat jaar aandeelhouder en bestuurder van een bv. Bij de navorderingsaanslag zijn privéonttrekkingen in aanmerking genomen.

Niet in geschil is dat X niet is uitgenodigd tot het doen van aangifte IB/PVV voor het jaar 2017 en dat de Inspecteur ten aanzien van X geen informatiebeschikking heeft genomen. De bewijslast wordt niet omgekeerd en verzwaard.

Het totaal van de onttrokken gelden heeft de Inspecteur becijferd op € 98.676. Dit bedrag heeft hij als loon aangemerkt voor € 33.079, te weten het verschil tussen het gebruikelijk loon van € 45.000 en de bijtelling voor het privégebruik van een auto van € 11.921. Het meerdere, zijnde (€ 98.676 – € 33.079 =) € 65.597, heeft hij aangemerkt als een regulier voordeel uit aanmerkelijk belang in de bv.

Hof Amsterdam acht het door de Inspecteur berekende bedrag voldoende met vaststaande feiten en omstandigheden onderbouwd om daar een bewijsvermoeden aan te kunnen ontlenen. Hetgeen X daartegen heeft ingebracht is onvoldoende om twijfel te zaaien omtrent de juistheid van het bewijsvermoeden. De navorderingsaanslag blijft in stand.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2017
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
7 maart 2024
Rolnummer
22/2511
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2024:795
NLF-nummer
NLF 2024/0984
Aflevering
23 april 2024

Naar de bovenkant van de pagina