Direct naar content gaan

Samenvatting

Voor de berekening van het box 3-inkomen over de jaren 2018 en 2020 is X (belanghebbende) uitgegaan van een rendementsgrondslag van resp. € 552.457 en € 444.406. De omvang van deze vermogensbestanddelen komt (onder andere) voort uit (het restant van) een letselschade-uitkering.

De Inspecteur heeft de aanslagen IB/PVV 2018 en 2020 conform de ingediende aangiften opgelegd. X heeft daartegen bezwaar gemaakt en is in beroep gegaan.

X stelt zich op het standpunt dat de letselschade-uitkering moet worden vrijgesteld van de box 3-heffing, omdat sprake is van een ongelijke behandeling ten opzichte van andere slachtoffers (of nabestaanden van slachtoffers) van rampen zoals de MH17-ramp en de rampen in Volendam en Enschede. X heeft deze kwestie eveneens aan de orde gesteld in een procedure met betrekking tot de aanslag IB/PVV 2017. X is daarbij in het ongelijk gesteld (Hof Den Bosch 5 juli 2023, 22/00125, ECLI:NL:GHSHE:2023:2197, NLF 2023/2120; HR 6 februari 2024, 23/02933, ECLI:NL:HR:2024:246 (niet-ontvankelijk)). Voor de jaren 2018 en 2020 is de beoordeling niet anders. Rechtbank Zeeland-West-Brabant verwijst daarbij expliciet naar r.o. 4.7 van de uitspraak van Hof Den Bosch.

Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2018, 2020
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
4 april 2024
Rolnummer
23/1159; 23/1160
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:2099
NLF-nummer
NLF 2024/0974
Aflevering
23 april 2024
bwbr0011353&artikel=5.3,bwbr0011353&artikel=5.3

Naar de bovenkant van de pagina