Direct naar content gaan

Samenvatting

Sinds 1 januari 2019 bevat afdeling 2.9a Wet VpB 1969 een generieke renteaftrekbeperking in de vorm van een earningsstrippingmaatregel. Deze maatregel vloeit voort uit de Wet implementatie eerste EU-richtlijn antibelastingontwijking en is gericht op het voorkomen van winstverschuiving en grondslaguitholling door middel van rentebetalingen. Daarnaast wordt een meer gelijke fiscale behandeling van eigen vermogen en vreemd vermogen bij alle belastingplichtigen in de vennootschapsbelasting nagestreefd.

De earningsstrippingmaatregel brengt mee dat het saldo van de rentelasten en de rentebaten die in aanmerking worden genomen bij het bepalen van de winst, niet aftrekbaar is voor zover dat saldo meer bedraagt dan 20% van de gecorrigeerde winst, of € 1 miljoen indien dit meer is dan 20% van de gecorrigeerde winst. Het percentage van 20% is van toepassing voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2022. Voor de boekjaren 2019 tot en met 2021 bedroeg het percentage 30%.

De eerste ervaringen met de earningsstrippingmaatregel hebben geleid tot dit beleidsbesluit. De Coördinatiegroep Taxhavens en Concernfinanciering is verantwoordelijk voor de eenheid van beleid en uitvoering bij de toepassing van artikel 15b Wet VpB 1969. Gevallen waarin een standpuntbepaling precedentwerking zou kunnen hebben, legt de Inspecteur voor aan de Coördinatiegroep Taxhavens en Concernfinanciering.

Dit besluit is met ingang van 29 november 2023 in werking getreden.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
29 november 2023 e.v.
Instantie
MvF
Datum instantie
24 november 2023
Rolnummer
2023-22492
Auteur(s)
M. el Manouzi LLM, MSc
Dentons Europe LLP / Universiteit van Amsterdam
NLF-nummer
NLF 2024/0007
Aflevering
2 januari 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6158
bwbr0002672&artikel=15b,bwbr0002672&artikel=15b&lid=2,bwbr0002672&artikel=15b&lid=3,bwbr0002672&artikel=15b&lid=6,bwbr0002672&artikel=15b

Naar de bovenkant van de pagina