Direct naar content gaan

Samenvatting

Belanghebbenden (werkneemster X en werkgever A) hebben een verzoek tot toepassing van de 30%-regeling gedaan voor de periode van 1 maart 2019 tot en met 29 februari 2020. De Inspecteur heeft dat verzoek afgewezen omdat met betrekking tot X eerder een beschikking toepassing 30%-regeling (betreffende de tewerkstelling bij haar vorige werkgever) en vervolgens een beschikking voortgezette toepassing 30%-regeling (betreffende de tewerkstelling bij A) zijn genomen met een looptijd tot en met 28 februari 2019, conform de desbetreffende verzoeken daartoe.

Hof Amsterdam heeft geoordeeld dat de afwijzing van het verzoek juist is. X is geen ‘ingekomen werknemer’ ten tijde van het indienen van het derde verzoek. Bovendien ligt in het wettelijke systeem besloten dat in beginsel slechts één keer – met vrucht – een verzoek tot toepassing van de 30%-regeling kan worden gedaan, voorziet het Uitv.besl. LB 1965 niet in een mogelijkheid tot heroverweging en moet de formele rechtskracht van de oorspronkelijke beschikking in beginsel worden gerespecteerd. Een analoge toepassing van artikel 4:6 Awb kan ook niet tot herziening leiden, nu geen sprake is van nova en niet is gebleken dat het weigeren van de herziening evident onredelijk is, aldus het Hof.

A-G Pauwels meent dat het cassatieberoep van de belanghebbenden gegrond is. X is nog steeds als ‘ingekomen werknemer’ aan te merken. Het Hof gaat eraan voorbij dat bij een wisseling van werkgever de toets niet is of de nieuwe werkgever de werknemer vanuit het buitenland heeft geworven, maar of de vorige werkgever dat heeft gedaan. Er kan meer dan één keer een verzoek om toepassing van de 30%-regeling worden gedaan. Aan honorering van het derde verzoek staat de formele rechtskracht van de eerdere beschikkingen niet in de weg, nu die toewijzende beschikkingen op een andere periode betrekking hebben. In de verzoeken die ten grondslag liggen aan die eerdere beschikkingen wordt ook niet om een langere looptijd verzocht dan waarvoor die beschikkingen zijn afgegeven. Er is daarom geen aanleiding om aan de formele rechtskracht van die beschikkingen een ruimere reikwijdte te geven. Daarvoor is ook wetssystematische steun te vinden in de omstandigheid dat artikel 4:6 Awb niet van toepassing is (de eerdere beschikkingen zijn niet afwijzend).

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
1 maart 2019 t/m 29 februari 2020
Instantie
A-G
Datum instantie
29 maart 2024
Rolnummer
23/01127; 23/01149
ECLI
ECLI:NL:PHR:2024:350
Auteur(s)
mr. dr. B.M.M. Didden
Belastingdienst / Maastricht University
NLF-nummer
NLF 2024/1014
Aflevering
30 april 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6362
bwbr0002471&artikel=31a,bwbr0002471&artikel=31a,bwbr0002489&artikel=10ei,bwbr0002489&artikel=10ei,bwbr0005537&artikel=4:6,bwbr0005537&artikel=4:6

Naar de bovenkant van de pagina