Direct naar content gaan

Samenvatting

Per 1 januari 2012 is A (nv) als verdwijnende vennootschap gefuseerd met X (bv; belanghebbende). Door A en C (onderdeel van een Duitse scheepvaartonderneming) is op 9 november 2011 Holdco SPV opgericht. Op dezelfde dag is SPV (special purpose company) opgericht door Holdco SPV en C. SPV is op 16 november 2011 als commanditair vennoot toegetreden tot een scheepvaart-cv en heeft als zodanig geïnvesteerd in een zeeschip.

De Inspecteur heeft de aangiften vpb 2011 tot en met 2015 van X gecorrigeerd. Hij is van mening dat Holdco SPV en diens dochtermaatschappij SPV niet tot de fiscale eenheid met X behoren. Als gevolg daarvan komt X niet in aanmerking voor de faciliteit willekeurige afschrijving ten aanzien van de investering in het schip.

Hof Amsterdam volgt in hoger beroep hetgeen Rechtbank Noord-Holland heeft overwogen met betrekking tot het voldoen aan een (onherroepelijk vaststaande) informatiebeschikking. Deze overwegingen houden in dat X geen informatie (documenten) heeft verstrekt die betrekking heeft op het aanbrengen van de investering bij A. Ook in hoger beroep zijn de stukken niet door X, de rechtsopvolger van A, verstrekt.

Het Hof oordeelt dat de waardeontwikkeling van de aandelen in Holdco SPV (en daarmee ook van SPV), vanaf de toetreding van SPV tot de cv op 16 november 2011, alleen bij C heeft gelegen. Hieruit volgt dat vanaf die toetreding niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden van de fiscale eenheid tussen X, Holdco SPV en SPV, en dat deze van rechtswege is komen te vervallen. Het gevolg hiervan is dat de (negatieve) resultaten van SPV niet op de voet van artikel 15, lid 1, Wet VpB 1969 als resultaat van X kunnen worden beschouwd. X heeft ter zake van de investering in het zeeschip daarom geen recht op de faciliteit van de tijdelijke willekeurige afschrijving.

De fiscale eenheid die met ingangsdatum 1 januari 2012 tussen X, Holdco SPV en SPV tot stand is gekomen, kan op dezelfde grond niet hebben bestaan, omdat vanaf het begin niet werd voldaan aan de voorwaarden voor het kunnen aangaan van die fiscale eenheid.

Van gewekt vertrouwen op basis van een door de Inspecteur afgegeven ruling is geen sprake.

Het hoger beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2011-2015
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
1 februari 2024
Rolnummer
22/2428; 22/2429; 22/2430; 22/2431; 22/2432
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2024:723
Auteur(s)
mr. E. Bioch
Meijburg & Co
NLF-nummer
NLF 2024/0792
Aflevering
2 april 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6316
bwbr0011353&artikel=3.34,bwbr0011353&artikel=3.34

Naar de bovenkant van de pagina