Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) hield tot 11 december 2017 via A (bv) alle aandelen in B (bv). De activiteiten van B en haar twee dochtervennootschappen bestonden uit dienstverlening op het gebied van accountancy en belastingadvies. De vennootschappen zijn op 6 juni 2016 ontbonden en geliquideerd bij gebrek aan baten.

X heeft in de loop van de jaren 2011 tot en met 2016 aan B bedragen verstrekt, die in rekening-courant zijn geboekt.

In de aangifte IB/PVV 2016 heeft X bij het bepalen van het row een afwaardering van de vordering in rekening-courant op B in aanmerking genomen ter grootte van € 179.858. De Inspecteur heeft de afwaardering niet geaccepteerd.

Dat acht Hof Den Haag terecht. Het Hof acht de Inspecteur geslaagd in het bewijs van zijn stelling dat X een debiteurenrisico heeft gelopen dat een onafhankelijke derde niet zou hebben aanvaard. Er is sprake van een onzakelijke lening, hetgeen het Hof per geldverstrekking in de loop der jaren heeft beoordeeld. Het hoger beroep van X is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
31 januari 2024
Rolnummer
23/89
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2024:408
NLF-nummer
NLF 2024/1029
Aflevering
30 april 2024

Naar de bovenkant van de pagina