Direct naar content gaan

Samenvatting

Om verliesverdamping te voorkomen verandert X (bv; belanghebbende) de wijze waarop zij de pensioenrechten die zij aan haar enig werknemer heeft toegekend fiscaal verantwoordt. X heeft de verplichtingen tot het onderhavige jaar (2016) gewaardeerd volgens het zogenoemde kapitaaldekkingsstelsel en wil met ingang van 2016 overstappen op het zogenoemde omslagstelsel. De Inspecteur heeft bij de aanslagregeling voor het jaar 2016 de stelselwijziging niet geaccepteerd.

Hof Arnhem-Leeuwarden achtte beide stelsels conform goed koopmansgebruik en gaf de stelselwijziging zijn zegen.

Tegen dit oordeel heeft de staatssecretaris cassatieberoep ingesteld en de Hoge Raad verklaart dit gegrond.

De Hoge Raad ziet niet langer ruimte voor de opvatting dat goed koopmansgebruik toelaat de passivering van aangegane, juridisch afdwingbare verplichtingen tot het (in de toekomst) betalen van pensioenuitkeringen achterwege te laten. De Hoge Raad komt in zoverre terug van het arrest van 29 januari 1969 (16.064, ECLI:NL:HR:1969:AX5893). Daarbij ziet de Hoge Raad geen aanleiding voor het maken van een uitzondering met betrekking tot pensioenverplichtingen jegens één werknemer zoals de bestuurder, welke handelwijze de Hoge Raad aanvaardde in zijn arrest van 8 april 1953 (11.257, ECLI:NL:HR:1953:AY3230).

Het voorgaande is niet anders voor andere verplichtingen die soortgelijk zijn aan pensioenverplichtingen. Dit betekent dat ook dergelijke verplichtingen op de winstbepalende balans moeten worden gewaardeerd met inachtneming van artikel 3.29 Wet IB 2001, dat wil zeggen naar algemeen aanvaarde actuariële grondslagen waarbij een rekenrente in aanmerking wordt genomen van ten minste 4%.

Aan het vertrouwen dat is gewekt door de hiervoor vermelde rechtspraak moet op redelijke wijze worden tegemoetgekomen. Die rechtspraak zal daarom blijven gelden voor alle verplichtingen ter zake van pensioenen en lijfrenten die zijn aangegaan of overgenomen vóór de datum van dit arrest indien met betrekking tot die verplichtingen vanaf hun ontstaan of overname het omslag- of kasstelsel is toegepast. Een toename van pensioen- of lijfrenteverplichtingen door bijvoorbeeld de stijging van de diensttijd of een aanpassing aan de lonen en prijzen wordt daarbij niet aangemerkt als het aangaan van nieuwe verplichtingen.

Gelet op het voorgaande kan het oordeel van het Hof dat de door X voorgestane stelselwijziging niet in strijd is met goed koopmansgebruik, niet langer als juist wordt aanvaard.

De uitspraak van het Hof wordt vernietigd en de uitspraak van Rechtbank Gelderland wordt bevestigd.

Conform Conclusie A-G Wattel (NLF 2022/1716, met noot van Ligthart).

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2015
Instantie
HR
Datum instantie
23 februari 2024
Rolnummer
21/05429
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:265
Auteur(s)
dr. J. van Strien
PKF Wallast / Vrije Universiteit / Radboud Universiteit
NLF-nummer
NLF 2024/0611
Aflevering
12 maart 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6281
bwbr0002672&artikel=8,bwbr0002672&artikel=8,bwbr0011353&artikel=3.25,bwbr0011353&artikel=3.25,bwbr0011353&artikel=3.29,bwbr0011353&artikel=3.29

Naar de bovenkant van de pagina