Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft een verzoek gedaan om wraking van leden van de Hoge Raad.

De Hoge Raad bepaalt dat het verzoek tot wraking van de president van de Hoge Raad G. de Groot niet kan worden aangemerkt als wrakingsverzoek in de zin van artikel 8:15 Awb. Het verzoek geeft blijk van evident misbruik van het wrakingsmiddel.

Ten aanzien van de overige leden van de Hoge Raad waartegen het verzoek zich richt, zijn geen gronden aangevoerd. Het kan (eveneens) niet worden aangemerkt als een wrakingsverzoek in de zin van artikel 8:15 Awb. Het voldoet niet aan de eis dat het verzoek om wraking is gemotiveerd.

De Hoge Raad stelt het verzoek om wraking van deze leden en van de president van de Hoge Raad buiten behandeling.

Gelet op het aantal wrakingsverzoeken dat X in deze procedure heeft ingediend en op de inhoud van die verzoeken bepaalt de Hoge Raad verder op grond van artikel 8:18, lid 4, Awb dat een volgend wrakingsverzoek van X in de zaak met nummer 23/01826 of in de zaak met nummer 23/04771 niet in behandeling wordt genomen.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2023-2024
Instantie
HR
Datum instantie
9 februari 2024
Rolnummer
23/04839
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:219
Auteur(s)
mr. M.F. Kossen
Radboud Universiteit Nijmegen
NLF-nummer
NLF 2024/0506
Aflevering
27 februari 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6266
bwbr0005537&artikel=8:15,bwbr0005537&artikel=8:15,bwbr0005537&artikel=8:18&lid=4,bwbr0005537&artikel=8:18&lid=4

Naar de bovenkant van de pagina