Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) had een tomatenteeltbedrijf dat hij tot en met 2011 in zijn bedrijfsgebouwen uitoefende. In het kader van beëindiging van de agrarische activiteiten is X met de gemeente overeengekomen zijn bedrijfsgebouwen in de toekomst te slopen. X verkrijgt daarvoor van de gemeente onder meer het recht om kavels grond te kopen. X verkoopt die kavels als woningbouwkavel. Hierover is X volgens de Inspecteur omzetbelasting verschuldigd.

Hof Den Bosch geeft de Inspecteur gelijk.

Naar het oordeel van het Hof heeft X na beëindiging van de tomatenteelt de eigendom van zijn bedrijfsgebouwen aangegrepen om zijn onderneming met drie vrijwel gelijktijdig gestarte activiteiten voort te zetten, namelijk de verpachting van de tuinbouwkassen, de exploitatie van een boerderij-/streekproductenwinkel en de handelingen met betrekking tot de woningbouwkavel. Volgens het Hof is de levering van de woningbouwkavel te kwalificeren als een handeling in het kader van de onderneming van X, waarbij geen ruimte bestond om het woningbouwrecht of de woningbouwkavel als privévermogen aan te merken. Van gewekt vertrouwen is voorts geen sprake.

Het hoger beroep van X is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
1e kwartaal 2018
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
6 maart 2024
Rolnummer
22/01348
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:704
NLF-nummer
NLF 2024/0924
Aflevering
16 april 2024
bwbr0002629&artikel=1,bwbr0002629&artikel=1

Naar de bovenkant van de pagina