Direct naar content gaan

Samenvatting

Aan X (belanghebbende) zijn voor de jaren 2017 t/m 2019 aanslagen IB/PVV opgelegd. Toen deze aanslagen reeds onherroepelijk vaststonden, heeft de Heffingsambtenaar van de gemeente Waadhoeke de eerder bij beschikking vastgestelde WOZ-waarden van de woning van X voor deze jaren herzien en lager vastgesteld.

Daarop heeft de gemachtigde van X de Inspecteur verzocht de aanslagen in de IB/PVV te verminderen naar aanleiding van de verlaagde WOZ-waarden.

Voor Hof Arnhem-Leeuwarden was in geschil of X op grond van artikel 4:17 Awb recht heeft op een dwangsom wegens het niet-tijdig geven van een beschikking als bedoeld in artikel 18a, lid 2, AWR. In casu gaat dit wetsartikel over een herziening van een WOZ-beschikking die tot gevolg dat bij het vaststellen van een belastingaanslag is uitgegaan van een onjuiste grondslag. Dat leidt ertoe dat de formele belastingschuld niet (meer) in overeenstemming is met de materiële belastingschuld.

Meer in het bijzonder was in geschil of het geven van een beschikking naar aanleiding van een verzoek aan de Inspecteur om toepassing te geven aan artikel 18a AWR kan worden aangemerkt als een beschikking op aanvraag als bedoeld in artikel 4:17 Awb.

Het Hof heeft geoordeeld dat de dwangsomregeling toepassing mist, zodat de Inspecteur terecht geen dwangsom heeft toegekend.

Tegen dit oordeel heeft X cassatieberoep ingesteld, maar de Hoge Raad verklaart dit ongegrond.

Ingebrekestelling is pas mogelijk indien de Inspecteur niet binnen een redelijke termijn na ontvangst van de aanvraag alsnog de daarin gevraagde beschikking als bedoeld in artikel 18a AWR heeft gegeven. Een redelijke termijn dient in deze gevallen te worden gesteld op twee weken.

Aangezien de gemachtigde van X de Inspecteur in de als aanvraag aan te merken brief terstond in gebreke heeft gesteld, heeft het Hof terecht geoordeeld dat die ingebrekestelling niet tot de verschuldigdheid van een dwangsom kon leiden.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2017 t/m 2019
Instantie
Hoge Raad
Datum instantie
19 april 2024
Rolnummer
23/01813
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:614
NLF-nummer
NLF NLF
bwbr0002320&artikel=18a,bwbr0005537&artikel=1:3,bwbr0005537&artikel=4:17

Naar de bovenkant van de pagina