Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De FIOD heeft in de periode februari/maart 2019 een strafrechtelijk onderzoek ingesteld naar het vermoedelijk in- en verkopen van merkvervalste en onveraccijnsde sigaretten.

Op basis van het onderzoek wordt X (belanghebbende) verantwoordelijk gehouden voor het voorhanden hebben van sigaretten die niet in de Nederlandse accijnsheffing zijn betrokken, omdat er geen Nederlandse accijnszegels op zaten waaruit blijkt dat deze wel in de heffing waren betrokken. Aan X zijn drie naheffingsaanslagen accijns opgelegd. Eén naheffingsaanslag is na bezwaar verminderd tot nihil.

De overige twee naheffingsaanslagen worden door Rechtbank Noord-Holland vernietigd omdat de Inspecteur niet alle zaakstukken heeft overgelegd. Niet alleen ontbreekt het proces-verbaal waarnaar wordt verwezen in de vooraankondiging van de naheffingsaanslagen, ook ontbreken in ieder geval de onderzoeksgegevens met betrekking tot sms-verkeer en processen-verbaal van diverse (getuigen)verhoren, waarnaar wordt verwezen en waaruit wordt geciteerd. Met de stukken die de Inspecteur wel heeft overgelegd, maakt hij niet aannemelijk dat X sigaretten voorhanden heeft gehad in de zin van artikel 2, lid 1, onderdeel b, Wet Accijns.

Metadata

Rubriek(en)
Accijnzen
Belastingtijdvak
1 februari 2019 t/m 31 maart 2019
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
2 april 2024
Rolnummer
21/3205; 21/3206; 21/3207
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2024:3170
NLF-nummer
NLF 2024/1008
Aflevering
23 april 2024

Naar de bovenkant van de pagina