Direct naar content gaan

Samenvatting

Op verzoek van de vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer zal op 18 april 2024 een commissiedebat plaatsvinden over box 3.

Op 25 januari 2024 heeft de staatssecretaris de Kamer geïnformeerd over de reacties op de internetconsultatie van het voorstel voor het toekomstige stelsel in box 3. In deze brief gaat hij in op de volgende onderdelen:

  1. de stand van zaken van de voorbereidingen die de Belastingdienst treft met betrekking tot de aankomende arresten van de Hoge Raad over het rechtsherstel box 3;
  2. één inhoudelijke wijziging op het geconsulteerde voorstel over familiebedrijven, hierbij gaat de staatssecretaris in op een extern uitgevoerde staatssteunanalyse van onroerend goed en aandelen in start-ups en familiebedrijven;
  3. een verduidelijking over de wijze waarop de inkomsten uit onroerend goed in box 3 zullen worden belast;
  4. de voorlopige uitkomsten van de uitvoeringstoets van de Belastingdienst voor het wetsvoorstel ‘Werkelijk rendement box 3’.

Tot slot deelt de staatssecretaris een reflectie op de voor- en nadelen van verschillende stelsels van heffing op (inkomen uit) vermogen, en op de uitgevoerde werkzaamheden op dit dossier in aanloop naar het commissiedebat van 18 april.

In de Kamerbrief van 25 januari 2024 heeft de staatssecretaris aangestipt dat 15 maart 2025 een belangrijke datum is voor invoering van het nieuwe stelsel. Het wetsvoorstel zou op die datum door de Tweede Kamer aangenomen moeten worden, zodat de Belastingdienst en ketenpartners zoals banken en verzekeraars tijdig voorbereidingen kunnen treffen voor de aanpassingen in hun systemen voor de benodigde gegevensleveringen. Het wetsvoorstel staat dan in die zin vast dat er geen amendementen of nota’s van wijziging meer kunnen worden ingediend. Daardoor kan op dat moment in detail worden vastgelegd welke gegevens de ketenpartners moeten aanleveren en kan een gegevensleveringsovereenkomst met de ketenpartners worden gesloten. Vervolgens zou het wetsvoorstel uiterlijk 31 december 2025 door de Eerste Kamer aangenomen moeten worden en in het Staatsblad moeten worden gepubliceerd om in 2026 de benodigde systeemaanpassingen te bouwen. Om deze data met een zorgvuldige wetsbehandeling te kunnen halen, zou het wetsvoorstel in de zomer van 2024 (uiterlijk 21 september) aanhangig gemaakt moeten zijn bij de Tweede Kamer. Zoals gebruikelijk wordt voorafgaand aan het aanhangig maken van het wetsvoorstel bij de Kamer advies gevraagd aan de Afdeling advisering van de Raad van State, die doorgaans een gemiddelde doorlooptijd kent van drie maanden.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2024 e.v.
Instantie
MvF
Datum instantie
15 april 2024
Rolnummer
2024-0000229730
NLF-nummer
NLF 2024/0886
Aflevering
16 april 2024
bwbr0011353&artikel=5.1,bwbr0011353&artikel=5.1,bwbr0011353&artikel=5.2,bwbr0011353&artikel=5.2,bwbr0011353&artikel=5.3,bwbr0011353&artikel=5.3

Naar de bovenkant van de pagina