Direct naar content gaan

Samenvatting

Deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) in een TVL-zaak, handelt over de verschoonbaarheid bij termijnoverschrijding (artikelĀ 6:11 Awb).

Het CBb is van oordeel dat bij de beoordeling van de verschoonbaarheid van een termijnoverschrijding meer rekening moet worden gehouden met bijzondere omstandigheden. Bij de beoordeling volgt het CBb een op het individuele geval gerichte, contextuele benadering.

Bij bijzondere omstandigheden kan het gaan om persoonlijke omstandigheden, bijvoorbeeld psychisch onvermogen, ernstige ziekte of ongeval van de indiener of ziekte of overlijden van diens naasten, of om externe omstandigheden, zoals een natuurramp, een besmettelijke dierziekte op het bedrijf of een brand in de woning of in een bedrijfspand.

Als er een duidelijke verhindering was, is het niet tijdig indienen van een bezwaar- of beroepschrift niet verwijtbaar en kan dit niet aan de indiener worden toegerekend. Ook bij een geringe verwijtbaarheid is er nu ruimte om de termijnoverschrijding niet aan de indiener toe te rekenen. Of daarvan sprake is, hangt af van de omstandigheden van het geval.

Als de termijnoverschrijding niet aan de indiener kan worden toegerekend, is voor het aannemen van verschoonbaarheid ook vereist dat het bezwaar- of beroepschrift is ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs kon worden verlangd. In gevallen waarin een belanghebbende pas kennis neemt van een op correcte wijze bekendgemaakt besluit als de bezwaar- of beroepstermijn al geheel of grotendeels is verstreken en de belanghebbende ook niet eerder kennis kĆ³n nemen van het besluit, is die belanghebbende voortaan met het maken van bezwaar of het instellen van beroep in ieder geval niet verwijtbaar te laat als hij dat doet binnen zes weken nadat hij te weten is gekomen dat een besluit is genomen dat zijn belangen kan raken.

In deze zaak komt het CBb tot het oordeel dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. De termijnoverschrijding is veroorzaakt doordat de onderneming niet binnen de bezwaartermijn kennis heeft genomen van het vaststellingsbesluit en van het notificatiebericht. De door de onderneming aangevoerde omstandigheden zijn niet toereikend om aan te nemen dat zij daartoe niet in staat was. Daarom kan niet worden gezegd dat de onderneming geen of een slechts gering verwijt treft.

Conform Conclusie A-G Widdershoven (NLFĀ 2023/2085, met noot van Wiggers).

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
1e kwartaal 2021
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Datum instantie
30 januari 2024
Rolnummer
22/1049
ECLI
ECLI:NL:CBB:2024:31
Auteur(s)
mr. F.W. Wiggers
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2024/0377
Aflevering
13 februari 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6236
bwbr0005537&artikel=6:11,bwbr0005537&artikel=6:11

Naar de bovenkant van de pagina