Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) is importeur van revalidatiehulpmiddelen en distributeur voor de Benelux. De eindgebruikers van de goederen zijn voornamelijk particulieren. Aan X is een utb uitgereikt. Volgens de Inspecteur zijn scootmobielen (en onderdelen daarvan) onjuist ingedeeld in de GN. In geschil is of de scootmobielen moeten worden ingedeeld onder GN-code 8703 10 18 (tarief 10%), zoals de Inspecteur voorstaat, dan wel onder GN-code 8713 90 00, zoals X bepleit.

Hof Amsterdam heeft geoordeeld dat, gelet op het Lecson-arrest (HvJ 27 december 2010, C-12/10, ECLI:EU:C:2010:823) en het Invamed-arrest (HvJ 26 mei 2016, C-198/15, ECLI:EU:C:2016:362) de betrokken scootmobielen niet als invalidenwagen in de zin van post 8713 van de GN kunnen worden beschouwd. Uit de door X aangedragen kenmerken en eigenschappen volgt niet dat de betrokken scootmobielen zijn bestemd om specifiek door invalide personen te worden gebruikt, omdat al die kenmerken en eigenschappen evenzeer van belang zijn bij gebruik van de betrokken scootmobielen door andere personen dan invaliden, aldus het Hof.

X heeft tegen dit oordeel cassatieberoep ingesteld, maar de Hoge Raad verklaart dat ongegrond.

Uit het Lecson-arrest volgt dat naar het oordeel van het HvJ een speciale uitrusting van het voertuig ter verlichting van de handicaps van invaliden het beslissende criterium is voor indeling onder post 8713 van de GN. Anders dan de middelen I tot en met III tot uitgangspunt nemen, volstaat voor indeling onder post 8713 van de GN dus niet dat een drie- of vierwielige elektromobiel zonder meer beperkingen van het loopvermogen opheft.

De oordelen van het Hof geven niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en kunnen als verweven met waarderingen van feitelijke aard door de Hoge Raad in de cassatieprocedure niet op juistheid worden onderzocht. Zij zijn ook niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd. De middelen falen in zoverre.

Metadata

Rubriek(en)
Douane
Belastingtijdvak
2013-2014
Instantie
HR
Datum instantie
9 februari 2024
Rolnummer
21/04669
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:77
Auteur(s)
drs. R.R. Ramautarsing
Deloitte
NLF-nummer
NLF 2024/0454
Aflevering
20 februari 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6256

Naar de bovenkant van de pagina