Direct naar content gaan

Samenvatting

Vof X (belanghebbende) heeft op 14 februari 2022 aangifte BPM gedaan voor een bedrag van € 585 ter zake van een Volkswagen Golf. De datum van eerste toelating is 1 januari 2017. Na hertaxatie door DRZ is aan X een naheffingsaanslag BPM opgelegd van € 6.712 met een verzuimboete van € 671.

Rechtbank Den Haag laat de naheffingsaanslag in stand. De Inspecteur heeft een juiste waardevermindering wegens schade in aanmerking genomen, de historische nieuwprijs is tot het juiste bedrag vastgesteld en X komt niet in aanmerking voor extra leeftijdskorting.

Er is sprake van een kennelijk onjuiste aangifte, waardoor indien deze gevolgd zou worden een aanzienlijk bedrag aan verschuldigde belasting niet betaald zou worden, zodat de Inspecteur op grond van artikel 67c AWR bevoegd is een boete op te leggen. Een pleitbaar standpunt of avas is niet aannemelijk gemaakt.

De verzuimboete wordt niettemin vernietigd.

Het is de Rechtbank ambtshalve bekend dat bij de Inspecteur vele aangiften worden gedaan, die in dezelfde (of hogere) mate kennelijk onjuist zijn als de aangifte in dit geval, waarbij wel een naheffingsaanslag wordt opgelegd, maar geen (verzuim)boete. De Inspecteur heeft desgevraagd niet kunnen aangeven of in het onderhavige geval sprake is van bijzondere omstandigheden die het opleggen van de boete rechtvaardigen, dan wel van (nieuw) beleid op basis waarvan in alle gevallen als het onderhavige een boete wordt opgelegd. Dat betekent dat met het opleggen van een verzuimboete in strijd met het gelijkheidsbeginsel is gehandeld.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2022
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
9 april 2024
Rolnummer
23/2375
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2024:5795
NLF-nummer
NLF NLF
bwbr0002320&artikel=67c

Naar de bovenkant van de pagina