Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Naar aanleiding van een groepsverzoek van de Belastingdienst aan banken in Zwitserland, zijn door de Zwitserse autoriteiten gegevens verstrekt aan de Nederlandse fiscus. De Belastingdienst heeft op basis van deze gegevens vragen gesteld aan X (verdachte) over een door haar bij BNP Paribas aangehouden bankrekening. X heeft de gevraagde informatie niet verstrekt. Zij wordt strafrechtelijk vervolgd voor het niet voldoen aan de informatieplicht ex artikel 47 AWR, strafbaar gesteld door artikel 69 AWR.

Anders dan bepaalde andere geselecteerde en strafrechtelijk vervolgde belastingplichtigen in het zogenoemde project Cambridge heeft X een ‘Verklaring vermogen in het buitenland’ ingevuld en ondertekend, waarin onder meer is vermeld dat het geld op haar rekening bij BNP Paribas spaargeld betrof. Zij heeft later gemeld dat zij de bankstukken uit beweerdelijke betalingsonmacht niet zou kunnen verstrekken.

De raadsman van X betoogt bij Hof Den Bosch (meervoudige kamer voor strafzaken) dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat niet tot strafvervolging van de verdachte over had mogen worden gegaan. Anders dan vele andere verdachten in het project Cambridge, heeft de verdachte wel de moeite genomen om te reageren op de vragen van de Belastingdienst, waarna zij heeft toegelicht waarom zij de gevraagde bankstukken niet kon verschaffen. Het Hof verwerpt dit betoog. Het oordeelt dat in dit geval geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de conclusie kunnen wettigen dat het instellen of voortzetten van de strafvervolging onverenigbaar is met de beginselen van een goede procesorde.

Het Hof is van oordeel dat de X de informatieplicht heeft geschonden. X heeft slechts met een e-mailbericht gericht aan de Zwitserse bank getracht de bankafschriften te verkrijgen. Gesteld noch gebleken is dat zij voldoende inspanningen heeft verricht, zodat het Hof van oordeel is dat de conclusie geen andere kan zijn dan dat X opzettelijk heeft nagelaten om de gevraagde bankstukken te verstrekken. X wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis.

Metadata

Rubriek(en)
Strafrecht
Belastingtijdvak
2020 e.v.
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
9 april 2024
Rolnummer
20-002138-22
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:1229
NLF-nummer
NLF NLF

Naar de bovenkant van de pagina