Direct naar content gaan

Samenvatting

In 2022 hebben twee Rechtbanken uitspraak gedaan over de toepassing van artikel 32, lid 1, onder 4°, onderdeel b, SW 1956 als een kind, dat onderhouden werd op kosten van de erflater, zelf (i) een uitkering of (ii) vermogen had. Zie Rechtbank Gelderland 13 mei 2022, ARN 21/5355 ERF (kind met een Wajong-uitkering) en Rechtbank Zeeland-West-Brabant 15 september 2022, 21/3137, ECLI:NL:RBZWB:2022:5394, NLF 2022/1940 (kind met een beperkt arbeidsinkomen en vermogen).

Vragen
  1. Wordt bij de beoordeling van de vrijstelling in de erfbelasting voor een kind dat grotendeels op kosten van de overledene werd onderhouden, getoetst of het kind in staat is om in zijn eigen onderhoud te voorzien?
  2. Wordt bij de beoordeling van de vrijstelling in de erfbelasting voor een kind dat grotendeels op kosten van de overledene werd onderhouden, naast inkomsten ook het vermogen van het kind in ogenschouw genomen?
Antwoorden
  1. Ja, bij de beoordeling van het onderhoudscriterium uit artikel 32, lid 1, onder 4°, onderdeel b, SW 1956 wordt getoetst of het kind in staat is om zichzelf financieel te onderhouden, ook al gebeurt dit feitelijk niet.
  2. Nee, het onderhoudscriterium uit artikel 32, lid 1, onder 4°, onderdeel b, SW 1956 toetst alleen of het kind eigen inkomsten heeft waarmee het zichzelf kan onderhouden. Het eigen vermogen van het kind blijft buiten beschouwing.

Metadata

Rubriek(en)
Schenk- en erfbelasting
Belastingtijdvak
2023 e.v.
Instantie
Belastingdienst
Datum instantie
30 mei 2023
Rolnummer
KG:063:2023:9
Auteur(s)
mr. R.L.M.C. Janssen
Deloitte / Radboud Universiteit Nijmegen /Hof Den Haag
NLF-nummer
NLF 2023/1314
Aflevering
15 juni 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB5814
bwbr0002226&artikel=32,bwbr0002226&artikel=32&lid=1,bwbr0002226&artikel=32

Naar de bovenkant van de pagina