Direct naar content gaan

Samenvatting

De Poolse vennootschap P Sp. z o.o. exploiteert een tankstation. Een werkneemster heeft valse btw-facturen (zogenoemde ‘lege’ facturen, die geen daadwerkelijke verkoop van goederen weerspiegelden) uitgereikt aan ondernemingen die de op die facturen vermelde btw in aftrek hebben gebracht. De werkneemster heeft de facturen zonder medeweten en toestemming van de directie opgesteld en verkocht.

Met twee prejudiciële vragen wordt in deze zaak de kwestie aan de orde gesteld welke risico’s een belastingplichtige onderneming volgens het btw-recht dient te dragen wanneer zij door haar werknemers is opgelicht. In dit verband rijst opnieuw de vraag hoe artikel 203 Btw-richtlijn moet worden uitgelegd.

A-G Kokott geeft het HvJ in overweging om de vragen als volgt te beantwoorden.

Artikel 203 Btw-richtlijn moet aldus worden uitgelegd dat de ogenschijnlijke uitreiker van een factuur voor fictieve handelingen de op die factuur vermelde belasting enkel verschuldigd is indien (1) de aftrek van voorbelasting nog niet kon worden geweigerd aan de ontvanger van de factuur; (2) hem de uitreiking van de factuur door een derde dient te worden toegerekend wegens een specifieke verantwoordelijkheid (of verbondenheid); en (3) hij niet te goeder trouw heeft gehandeld. Goede trouw kan daarbij alleen worden uitgesloten wanneer de ogenschijnlijke uitreiker zelf in gebreke is gebleven. Een belastingplichtige kan ook worden geacht in gebreke te zijn gebleven wanneer hij op een hem verwijtbare wijze is tekortgeschoten in de keuze van of het toezicht op zijn werknemers.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
januari 2010 tot april 2014
Instantie
A-G HvJ
Datum instantie
21 september 2023
Rolnummer
C-442/22
ECLI
ECLI:EU:C:2023:702
Auteur(s)
mr. J.A. de Vries
Tilburg University / EY
NLF-nummer
NLF 2023/2228
Aflevering
5 oktober 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB6004
celex32006l0112&artikel=203,celex32006l0112&artikel=203

Naar de bovenkant van de pagina